sportvisserij in de peiling
uitkomsten sportvisonderzoek
Vorig jaar heeft Sportvisserij Nederland twee grote onderzoeken uitgezet. Zo heeft Kantar onder de Nederlandse bevolking van 18 jaar en ouder gepeild hoe de maatschappij naar de hengelsport kijkt. Tegelijkertijd heeft het Mulier Instituut uitgebreid onderzoek gedaan naar de wensen, behoeften, ideeën en uitdagingen van sportvissers in ons land. In dit artikel lichten we de belangrijkste en meest in het oog springende uitkomsten van beide onderzoeken toe.
>> BELANG VISPAS
Van de bevraagde sportvissers verwacht 36% dat je met de VISpas in al het water in Nederland zou (moeten) kunnen vissen. De groep die verwacht dat je op veel wateren mag vissen, maar begrijpt dat dit niet voor ieder water kan, omvat 60%. Ook werd de respondenten gevraagd of het voorkomt dat zij met de VISpas niet kunnen vissen in water waar ze dat zouden willen. Hierop antwoordt 46% nee, 36% ja en 18% weet niet. Daarbij geven jongeren (48%) en fanatieke sportvissers (51%) vaker aan dat ze hier tegenaan lopen.
Vrijwel alle
respondenten vissen in de binnenwateren, daarbij vist ongeveer de helft (54%) ook wel eens op zee- of in kustwater en doet 16%
dit regelmatig
>> GROOTSTE BEDREIGINGEN
In het onderzoek werd de deelnemers ook gevraagd wat zij als de grootste bedreigingen voor de sportvisserij zien. Daaruit kwamen de vier volgende zaken naar voren die sportvissers als de belangrijkste bedreigingen voor de hengelsport beschouwen.
1. Sportvissers die rommel achterlaten (56%);
2. Kritiek van omstanders/maatschappij op het vissen (50%);
3. Sportvissers die de voorwaarden en gedragsregels aan hun laars lappen (46%);
4. Het slecht omgaan met vis door (andere) vissers (36%).
>> WEINIG NEGATIEVE
REACTIES
Hoewel er in de politiek soms kritisch wordt gekeken naar de hengelsport, merken sportvissers daar in de praktijk doorgaans niet heel erg veel van. Zo krijgt het grootste deel van de mensen die aan het onderzoek meededen nooit (persoonlijk) negatieve vragen of reacties over het vissen (65%). De rest van de sportvissers krijgt deze af en toe (33%) of geregeld (1%).
>> VAN GROOT BELANG
Of mensen nou heel veel dan wel slechts een paar keer per jaar vissen, het belang dat ze aan de hengelsport hechten is even groot. De respondenten gaven aan dat zij deze passie zo belangrijk (en uniek) vinden, dat ze die zeker niet zouden opgeven of inruilen voor een andere hobby mocht de sportvisserij onder druk komen te staan door de samenleving.
>> ALLEEN OF SAMEN
Sportvissers gaan ongeveer net zoveel alleen als samen op pad. Zo vist 52% alleen, 45% met familie, en 49% met vrienden (meerdere antwoorden waren mogelijk zodat het totaal hoger ligt dan 100%). Het vrouwelijke deel van de respondenten gaf aan vooral te vissen voor de gezelligheid en om tot rust te komen. De mannelijke sportvissers gaan vooral vissen vanwege de spanning van het vangen en drillen van een vis.
>> BETROKKENHEID DAALT
Sportvissers zijn doorgaans niet bijzonder betrokken bij hun hengelsportvereniging. In 2023 gaf 56% aan geen betrokkenheid te hebben de vereniging waar ze lid van zijn. Dat cijfer is gestegen ten opzichte van de 44% die dit in 2016 antwoordde bij vergelijkbaar onderzoek. De lage betrokkenheid bij de hengelsportvereniging kan worden verklaard doordat sportvissers van hun vereniging vooral verwachten dat die – samen met de hengelsportfederatie en Sportvisserij Nederland – voor goed viswater en een goede visstand zorgt. Slechts maximaal 15% van alle leden is actief betrokken bij de vereniging (deelname aan algemene ledenvergadering, visactiviteiten of als vrijwilliger).
Van alle bevraagde sportvissers geeft maar 4% aan dat zij aan wedstrijdvissen doet.
>> MERENDEEL GEEN SPORTER
De meeste sportvissers zijn geen sporters – mits je de definitie van ‘sporter’ die NOC*NSF hanteert als leidraad neemt. Voor de landelijke koepel van sportbonden word je als sporter geteld als je minimaal één keer per maand of één keer per week sport. Ruim de helft van de respondenten (53%) vist maximaal 1-10 keer per jaar. Het aandeel ‘sporters’ dat meer dan vijftig keer per jaar vist bedraagt 6%.
Sportvissen is
rustgevend, werkt ontspannend en is een mooie manier om in verbinding te staan
met de natuur
>> VOORSPELLERS IMAGO
Het imago van sportvissen bij het grote publiek wordt voorspeld door verschillende factoren. De belangrijkste positieve voorspellers van een positief imago van de hengelsport is de overtuiging dat vissen rustgevend is, dat het een manier is om in verbinding te staan met de natuur en dat het ontspannend is. De belangrijkste negatieve voorspellers van vissen zijn de overtuiging dat vissen saai is en de overtuiging dat vissen dieren leed toebrengt. Daarbij is het goed om op te merken dat die laatste associatie (zielig) slechts zelden spontaan wordt genoemd. Het is dus geen ‘top of mind’ issue, zelfs niet bij de Nederlanders die negatief of zeer negatief tegenover het sportvissen staan.
>> MEER SYMPATHIE
Waar het aantal Nederlanders met tamelijk tot zeer veel sympathie voor sportvissen vanaf 1985 jarenlang ongeveer gelijk is gebleven (15%), is dat nu licht gestegen naar ruim één op de vijf Nederlanders (21%). De groep met tamelijk weinig sympathie voor de hengelsport is bovendien geslonken naar 18% anno 2023 (dit was 23% in 2017). Het aantal Nederlanders dat helemaal geen sympathie heeft voor sportvissen is tenslotte sterk afgenomen: van 72% in 1994 naar 18% in de huidige meting.
>> STERKE STIJGING
DEELNAME
Een kwart van de Nederlanders heeft wel eens gevist. Dit is een sterke stijging ten opzichte van een eerder peilmoment in 2017 (9%, nog voor corona). Daarbij geeft ongeveer één op de elf Nederlanders aan dat zij in het komende halfjaar gaan vissen (9%). Nog eens 7% geeft aan in de nabije toekomst mogelijk te gaan vissen. Dat brengt het potentieel van mensen in Nederland die (mogelijk) gaan vissen op 1,5 tot 2,5 miljoen inwoners.
onderzoek
uitkomsten sportvisonderzoek
Vorig jaar heeft Sportvisserij Nederland twee grote onderzoeken uitgezet. Zo heeft Kantar onder de Nederlandse bevolking van 18 jaar en ouder gepeild hoe de maatschappij naar de hengelsport kijkt. Tegelijkertijd heeft het Mulier Instituut uitgebreid onderzoek gedaan naar de wensen, behoeften, ideeën en uitdagingen van sportvissers in ons land. In dit artikel lichten we de belangrijkste en meest in het oog springende uitkomsten van beide onderzoeken toe.
>> GROOTSTE BEDREIGINGEN
In het onderzoek werd de deelnemers ook gevraagd wat zij als de grootste bedreigingen voor de sportvisserij zien. Daaruit kwamen de vier volgende zaken naar voren die sportvissers als de belangrijkste bedreigingen voor de hengelsport beschouwen.
1. Sportvissers die rommel achterlaten (56%);
2. Kritiek van omstanders/maatschappij op het vissen (50%);
3. Sportvissers die de voorwaarden en gedragsregels aan hun laars lappen (46%);
4. Het slecht omgaan met vis door (andere) vissers (36%).
>> ALLEEN OF SAMEN
Sportvissers gaan ongeveer net zoveel alleen als samen op pad. Zo vist 52% alleen, 45% met familie, en 49% met vrienden (meerdere antwoorden waren mogelijk zodat het totaal hoger ligt dan 100%). Het vrouwelijke deel van de respondenten gaf aan vooral te vissen voor de gezelligheid en om tot rust te komen. De mannelijke sportvissers gaan vooral vissen vanwege de spanning van het vangen en drillen van een vis.
Vrijwel alle
respondenten vissen in de binnenwateren, daarbij vist ongeveer de helft (54%) ook wel eens op zee- of in kustwater en doet 16%
dit regelmatig
>> WEINIG NEGATIEVE
REACTIES
Hoewel er in de politiek soms kritisch wordt gekeken naar de hengelsport, merken sportvissers daar in de praktijk doorgaans niet heel erg veel van. Zo krijgt het grootste deel van de mensen die aan het onderzoek meededen nooit (persoonlijk) negatieve vragen of reacties over het vissen (65%). De rest van de sportvissers krijgt deze af en toe (33%) of geregeld (1%).
>> BELANG VISPAS
Van de bevraagde sportvissers verwacht 36% dat je met de VISpas in al het water in Nederland zou (moeten) kunnen vissen. De groep die verwacht dat je op veel wateren mag vissen, maar begrijpt dat dit niet voor ieder water kan, omvat 60%. Ook werd de respondenten gevraagd of het voorkomt dat zij met de VISpas niet kunnen vissen in water waar ze dat zouden willen. Hierop antwoordt 46% nee, 36% ja en 18% weet niet. Daarbij geven jongeren (48%) en fanatieke sportvissers (51%) vaker aan dat ze hier tegenaan lopen.
>> BETROKKENHEID DAALT
Sportvissers zijn doorgaans niet bijzonder betrokken bij hun hengelsportvereniging. In 2023 gaf 56% aan geen betrokkenheid te hebben de vereniging waar ze lid van zijn. Dat cijfer is gestegen ten opzichte van de 44% die dit in 2016 antwoordde bij vergelijkbaar onderzoek. De lage betrokkenheid bij de hengelsportvereniging kan worden verklaard doordat sportvissers van hun vereniging vooral verwachten dat die – samen met de hengelsportfederatie en Sportvisserij Nederland – voor goed viswater en een goede visstand zorgt. Slechts maximaal 15% van alle leden is actief betrokken bij de vereniging (deelname aan algemene ledenvergadering, visactiviteiten of als vrijwilliger).
>> VAN GROOT BELANG
Of mensen nou heel veel dan wel slechts een paar keer per jaar vissen, het belang dat ze aan de hengelsport hechten is even groot. De respondenten gaven aan dat zij deze passie zo belangrijk (en uniek) vinden, dat ze die zeker niet zouden opgeven of inruilen voor een andere hobby mocht de sportvisserij onder druk komen te staan door de samenleving.
Van alle bevraagde sportvissers geeft maar 4% aan dat zij aan wedstrijdvissen doet.
>> MERENDEEL GEEN SPORTER
De meeste sportvissers zijn geen sporters – mits je de definitie van ‘sporter’ die NOC*NSF hanteert als leidraad neemt. Voor de landelijke koepel van sportbonden word je als sporter geteld als je minimaal één keer per maand of één keer per week sport. Ruim de helft van de respondenten (53%) vist maximaal 1-10 keer per jaar. Het aandeel ‘sporters’ dat meer dan vijftig keer per jaar vist bedraagt 6%.
Sportvissen is
rustgevend, werkt ontspannend en is een mooie manier om in verbinding te staan
met de natuur
>> VOORSPELLERS IMAGO
Het imago van sportvissen bij het grote publiek wordt voorspeld door verschillende factoren. De belangrijkste positieve voorspellers van een positief imago van de hengelsport is de overtuiging dat vissen rustgevend is, dat het een manier is om in verbinding te staan met de natuur en dat het ontspannend is. De belangrijkste negatieve voorspellers van vissen zijn de overtuiging dat vissen saai is en de overtuiging dat vissen dieren leed toebrengt. Daarbij is het goed om op te merken dat die laatste associatie (zielig) slechts zelden spontaan wordt genoemd. Het is dus geen ‘top of mind’ issue, zelfs niet bij de Nederlanders die negatief of zeer negatief tegenover het sportvissen staan.
>> MEER SYMPATHIE
Waar het aantal Nederlanders met tamelijk tot zeer veel sympathie voor sportvissen vanaf 1985 jarenlang ongeveer gelijk is gebleven (15%), is dat nu licht gestegen naar ruim één op de vijf Nederlanders (21%). De groep met tamelijk weinig sympathie voor de hengelsport is bovendien geslonken naar 18% anno 2023 (dit was 23% in 2017). Het aantal Nederlanders dat helemaal geen sympathie heeft voor sportvissen is tenslotte sterk afgenomen: van 72% in 1994 naar 18% in de huidige meting.
>> STERKE STIJGING
DEELNAME
Een kwart van de Nederlanders heeft wel eens gevist. Dit is een sterke stijging ten opzichte van een eerder peilmoment in 2017 (9%, nog voor corona). Daarbij geeft ongeveer één op de elf Nederlanders aan dat zij in het komende halfjaar gaan vissen (9%). Nog eens 7% geeft aan in de nabije toekomst mogelijk te gaan vissen. Dat brengt het potentieel van mensen in Nederland die (mogelijk) gaan vissen op 1,5 tot 2,5 miljoen inwoners.