BIJVANGST

PARASITERENDE
PRIK

De rivierprik
zal je met de hengel niet snel
vangen aangezien de volwassen exemplaren van deze soort op vissen parasiteren. Toch komen ze tijdens het vissen heel soms boven. Dan als een echte bijvangst, vastgezogen op vissen die wel aan de hengel
te vangen zijn.
TEKST EN BEELD:
JELGER HERDER

De rivierprik is geen echte vis, maar behoort tot de klasse van de rondbekken. Prikken zijn 360 miljoen jaar geleden ontstaan en sindsdien nauwelijks veranderd. De rivierprik heeft een slangachtig lichaam met achter het oog zeven ronde kieuwopeningen. Boven op de kop zit een speciale neusopening die wordt gebruikt om te ademen wanneer de prik vast zit op een vis of een steen. Met de ronde mondschijf zuigen ze zich vast op grotere ­vissen, om ver­volgens met hun zeven tandjes de huid van de gastheer open te ­raspen en zich te voeden met diens weefsel en lichaamsvocht. Dit laat een bijtspoor achter in de vorm van een kleine, rode cirkel.

ZOET EN ZOUT
Volwassen rivierprikken leven in estuaria en de kustzone. Vanaf november trekken ze naar de bovenlopen van rivieren, waar ze in april paaien boven een nestkuil van steentjes (die ze met hun zuigbek hebben verplaatst). Na de paai sterven de volwassen dieren en graven de larven zich in de bodem in. Die zijn blind en voeden zich met dood organisch materiaal, algen en plankton dat ze uit het water filteren. Na ongeveer vier jaar krijgen ze ogen en een zuigbek, om in het najaar en de winter naar zee te trekken om verder op te groeien. De rivierprik kan 50 cm groot worden. Dat is een stuk groter dan de nauwverwante beekprik, die slechts 20 cm aantikt, niet parasiteert en niet naar zee trekt. De zeeprik (de derde soort prik in ons land) is duidelijk van de rivier- en beekprik te onderscheiden door zijn grotere lengte en vele tientallen tanden in de mondschijf.

PRIKKEN MET ZENDER
Vissoorten die tussen zoet en zout water migreren staan sterk onder druk. Trekroutes zijn geblokkeerd door de aanleg van dammen, stuwen en waterkrachtcentrales en ook overbevissing en een slechte waterkwaliteit eisen hun tol. Herstel van trekvispopulaties staat daarom hoog op de agenda. Zo is er in 2019 in de Oude IJssel bij Doesburg een vistrap aangelegd die vissen vanuit de IJssel weer ruim baan geeft. In het eerste jaar na opening doken er al rivierprikken op in de Oude IJssel. Die worden vermoedelijk gelokt door geurstoffen van beekpriklarven die stroomopwaarts aanwezig zijn. In het project Swimway Oude IJssel wordt onderzocht welke soorten gebruikmaken van de vispassage en welke delen van de rivier ze precies gebruiken. Hiervoor zijn verschillende vissoorten – waaronder de rivierprik – voorzien van een kleine zender. Mogelijk kan zo worden ontrafeld waar deze mysterieuze vissen paaien.

PARASITERENDE
PRIK


In november 2023
vingen onderzoekers van Sportvisserij Nederland bij een bemonstering met de ankerkuil op de Waal twee kleine marenes (Coregonus albula). In deze Bijvangst lees je alles over deze in ons land zeldzame vissoort.
TEKST: PIETER BEELEN
BEELD: SPORTVISSERIJ

NEDERLAND

BIJVANGST

De rivierprik is geen echte vis, maar behoort tot de klasse van de rondbekken. Prikken zijn 360 miljoen jaar geleden ontstaan en sindsdien nauwelijks veranderd. De rivierprik heeft een slangachtig lichaam met achter het oog zeven ronde kieuwopeningen. Boven op de kop zit een speciale neusopening die wordt gebruikt om te ademen wanneer de prik vast zit op een vis of een steen. Met de ronde mondschijf zuigen ze zich vast op grotere ­vissen, om ver­volgens met hun zeven tandjes de huid van de gastheer open te ­raspen en zich te voeden met diens weefsel en lichaamsvocht. Dit laat een bijtspoor achter in de vorm van een kleine, rode cirkel.

ZOET EN ZOUT
Volwassen rivierprikken leven in estuaria en de kustzone. Vanaf november trekken ze naar de bovenlopen van rivieren, waar ze in april paaien boven een nestkuil van steentjes (die ze met hun zuigbek hebben verplaatst). Na de paai sterven de volwassen dieren en graven de larven zich in de bodem in. Die zijn blind en voeden zich met dood organisch materiaal, algen en plankton dat ze uit het water filteren. Na ongeveer vier jaar krijgen ze ogen en een zuigbek, om in het najaar en de winter naar zee te trekken om verder op te groeien. De rivierprik kan 50 cm groot worden. Dat is een stuk groter dan de nauwverwante beekprik, die slechts 20 cm aantikt, niet parasiteert en niet naar zee trekt. De zeeprik (de derde soort prik in ons land) is duidelijk van de rivier- en beekprik te onderscheiden door zijn grotere lengte en vele tientallen tanden in de mondschijf.

PRIKKEN MET ZENDER
Vissoorten die tussen zoet en zout water migreren staan sterk onder druk. Trekroutes zijn geblokkeerd door de aanleg van dammen, stuwen en waterkrachtcentrales en ook overbevissing en een slechte waterkwaliteit eisen hun tol. Herstel van trekvispopulaties staat daarom hoog op de agenda. Zo is er in 2019 in de Oude IJssel bij Doesburg een vistrap aangelegd die vissen vanuit de IJssel weer ruim baan geeft. In het eerste jaar na opening doken er al rivierprikken op in de Oude IJssel. Die worden vermoedelijk gelokt door geurstoffen van beekpriklarven die stroomopwaarts aanwezig zijn. In het project Swimway Oude IJssel wordt onderzocht welke soorten gebruikmaken van de vispassage en welke delen van de rivier ze precies gebruiken. Hiervoor zijn verschillende vissoorten – waaronder de rivierprik – voorzien van een kleine zender. Mogelijk kan zo worden ontrafeld waar deze mysterieuze vissen paaien.

Sportvisserij Nederland

Hét VISblad online magazine
Volledig scherm