ZOUTE OPLOSSING

DOOR: DE REDACTIE

Wie optimaal gebruik wil maken van zijn voorraad aas, kan niet zonder een flinke schep zout. Daarmee kun je overgebleven zeepieren, zagers, tappen en mesheften ‘pekelen’ en ze zo gebruiken in een tweede ronde. Dat bespaart je niet alleen geld, maar kan ook de vangst een impuls geven. Gezouten aas valt bij veel zoute vissoorten bijzonder in de smaak; soms zelfs nog meer dan vers aas.

Het inzouten van overgebleven aas is in essentie niets anders dan pekelen. Dit is een eeuwenoude techniek om voedsel te conserveren door etenswaren in te leggen in zout of pekel (water dat bijna of volledig is verzadigd met zout). Zonder koelkasten en vriezers kon voedsel zo maanden later nog worden geconsumeerd. Bij een droge pekel gebruik je alleen zout en geen water. Het resultaat hiervan is anders dan de natte variant. Doordat het aangebrachte zout vocht onttrekt aan het product is dit niet alleen langer houdbaar, maar verandert ook de weefselstructuur daarvan. Dat het aas door het te pekelen taaier wordt is bijzonder praktisch: dan blijft het bij verre worpen beter op de haak zitten.

PEKELEN

Mesheften 
stinken na een tweede keer invriezen en ontdooien verschrikkelijk, maar dat maakt de vis gelukkig niets uit

MESHEFTEN

De mesheft – ook wel scheermes genoemd – wordt relatief weinig gebruikt als zeeaas. Dat is een gemiste kans, want ze zijn goed verkrijgbaar en bijzonder veelzijdig: platvis, zeebaars, kabeljauw, wijting en steenbolk zijn gek op mesheften. Bovendien kun je ze heel eenvoudig bewaren.

Mesheften kun je na aanschaf prima in een plastic bakje bewaren dat je in de koelkast zet. Let er daarbij wel op dat verse mesheften nogal wat vocht afscheiden, dus giet het bakje af en toe leeg zodat de boel fris en fruitig blijft. Dat laatste is ook aan de waterkant belangrijk. In de zomer bewaar je mesheften daarom in een koelbox bij een ideale temperatuur van zo’n zeven graden Celsius. Zet de mesheft – of een stukje daarvan – met wat bindelastiek op de haak, eventueel in combinatie met een zager, tap of zeepier. Vanwege de stevige structuur blijft dit aas lang intact.

OP HERHALING
Heb je na afloop van je sessie nog mesheften over, haal dan het vlees uit de schelp, leg dit een tijdje in het zout en vries de boel daarna in. Zo blijven de mesheften taai, lang houdbaar (zeker een paar maanden) en lever je niet in op de kwaliteit van het aas. Houd er wel rekening mee dat ze eenmaal ontdooid behoorlijk stinken. Mocht je nu weer mesheften overhouden, dan kun je deze zelfs opnieuw invriezen (dat dit om een aparte vriezer vraagt is in verband met de lieve vrede in huis vanzelfsprekend). Dat het aas na een tweede keer ontdooien verschrikkelijk stinkt, maakt de vis gelukkig niets uit. Sommige zeevissers zijn er zelfs van overtuigd dat ze dan – net zoals andere aassoorten die een uur in de wind stinken – nóg beter vangen.

voordat je zagers in het zout legt is het belangrijk dat deze schoon zijn en niet meer onder de turf zitten – spoel ze daarom eerst even af

ZAGERS

De zager is na de zeepier waarschijnlijk het meest gebruikte aas in de zeevisserij. Deze borstelworm is een stuk steviger en beweeglijker dan de zeepier. Ook deze aassoort kun je inzouten en gekoeld vervolgens maandenlang goed bewaren.

Het aparte van zagers is dat deze niet kakelvers moeten zijn als je ermee gaat vissen. Door deze enkele dagen voor je sessie in zeeturf – geen tuinturf, de lage zuurgraad hiervan is dodelijk voor zagers! – en kranten te verpakken en in de koelkast te bewaren worden ze wat harder, mooi rood van kleur en blijven ze beter op de haak zitten. Zorg wel voor voldoende turf, want raken de zagers elkaar dan stikken ze. Verwijder minstens één keer per dag de dode exemplaren en verpak de rest in een ‘nieuwe’ krant. Zo kun je de zagers enkele dagen prima bewaren. In de zomer kun je oude zagers die stinken overigens beter niet weggooien: dit is een perfect aas voor de tong.

GOED AFSPOELEN
Net zoals zeepieren kun je ook zagers langer conserveren door ze in te zouten. Die worden daardoor donkerder en ook iets kleiner en taaier doordat er vocht wordt onttrokken. Voordat je begint met inzouten is het belangrijk dat de zagers ‘schoon’ zijn en niet meer onder de turf zitten. Spoel ze dus eerst even af, met zee- of kraanwater. De werkwijze is verder vrijwel identiek aan hoe je bij het zouten van zeepieren te werk gaat: zagers gelijkmatig uitspreiden, deze voorzien van een dikke laag keukenzout, dit goed laten intrekken, het zout verwijderen, de boel eventueel nog een keer inzouten, met ruim schoon zout in porties verpakken (zo min mogelijk lucht erbij) en koel wegleggen. Zo kun je ze prima enkele maanden bewaren.

TAPPEN

De tap is de stevige, grote broer van de zeepier. Deze megapier kan namelijk 30 tot 35 centimeter lang worden. Het sterke geurspoor van de tap maakt dit een bijzonder geschikt aas. Gezouten kun je tappen meermaals invriezen en ontdooien.

Vrijwel iedere zeevis neemt graag een hap van een tap. Die hebben ze door het sterke geurspoor dat deze borstelworm (die vaak uit Frankrijk komt, maar tevens langs de Nederlandse kust voorkomt) verspreidt vaak ook vrij vlot gevonden. Daarbij geldt dat hoe ouder de tap is, des te sterker hij ruikt. Ook wordt het vel naarmate de tijd verstrijkt steeds taaier. Daarom wordt een stukje tap – dat je vastzet met behulp van bindelastiek – vaak gebruikt als stopper. Dit zodat het andere aas op de haak wordt gestuit en goed vast blijft zitten.

LEEGSTRIJKEN
De tap zet je niet direct op de haak, maar strijk je eerst leeg nadat je de kop hebt verwijderd. Vervolgens gooi je hem met kracht op de grond, zodat-ie verstijft en het vel taai wordt. Daarna kan hij op de haak worden gebonden. Dit leegstrijken is ook noodzakelijk als je tappen wilt invriezen voor later gebruik. Dat kun je doen door ze apart verpakt in een krant te rollen en de pakjes in de diepvries te doen (overigens is dit trucje ook toepasbaar voor zeepieren). Een andere optie is om de tappen voor het invriezen in het zout te leggen. Door ze te zouten lever je in qua lengte (de tap krimpt tot zo’n 10 à 15 centimeter), maar daarna zijn ze wel zeer lang houdbaar. Ingezouten kun je de tap zonder enig probleem meerdere keren invriezen en ontdooien.

gezouten tappen kun je meerdere keren invriezen 
enontdooien

ZEEPIEREN
De zeepier is een echte klassieker. Dit omdat-ie doorgaans goed verkrijgbaar en allround inzetbaar is – vrijwel alle vissoorten in de Noordzee zijn niet vies van een piertje. Door zeepieren te pekelen en koel te bewaren of in te vriezen blijven ze maandenlang goed.

Behoud van je aas begint al direct na het steken of de aanschaf van de zeepieren. Bewaar ze in een laagje zeeturf tussen oude en licht vochtige kranten in de koelkast, of met een zuurstofpompje in ruim en gekoeld zeewater. Zo kun je ze vier tot zeven dagen (koelkast) of een paar weken (zeewater) goed houden. Zeker als je de kranten dagelijks controleert, dode pieren verwijdert en waar nodig de boel in ‘nieuwe’ oude kranten verpakt. Bij bewaren in zeewater is het belangrijk dat je dit tijdig ververst zodat het niet troebel wordt. Zorg ook aan zee voor bescherming middels een koelbox of -tas: een koelbox met gekoelde elementen biedt uitkomst bij hoge temperaturen in de zomer, een geïsoleerde koeltas beschermt tegen vorst in de winter. RUIME PORTIE Heb je flink wat zeepieren over aan het eind van je sessie? Spreid die dan gelijkmatig uit over een flinke laag kranten, waarna je er een ruime portie keukenzout overheen strooit – wees niet te zuinig! Dit trekt het vocht uit de pieren, die na een aantal uren wat kleiner en een stuk taaier zijn geworden. Maak de zeepieren schoon (het gebruikte zout kun je drogen voor een volgende keer) en herhaal het proces van inzouten zodat het aas echt goed droog is. Doe de pieren vervolgens in een plastic zak of bakje samen met nog wat schoon zout. Sluit de boel goed af en bewaar dit op een koele plaats (je kunt de pieren desgewenst ook invriezen). Zo blijven ze maandenlang goed, in de vriezer wel tot een jaar. Met name schar en wijting zijn dol op de geur van een gezouten zeepier. Bovendien kun je hier ook kleine stukjes van op de haak rijgen die als ‘stoppertje’ fungeren voor ander aas.

Als zeevisser is het lastig om vooraf in te schatten hoeveel aas je nodig hebt voor een sessie aan het strand, de dijk of op het havenhoofd. Dat hangt immers af van verschillende factoren. Zit er bijvoorbeeld veel vis? Dan gaat het hard qua aas en is je voorraadje zo op. Ook als er veel krabben of garnalen onder de kust zitten verbruik je aardig wat aas. Anderzijds kan het ook zijn dat zowel de vis als de krabben en garnalen schitteren door afwezigheid – en in dat geval verbruik je nauwelijks aas. Veiligheidshalve neem je als zeevisser vaak een ruime portie aas mee, zodat je niet halverwege de sessie de bodem van je aasbak al ziet verschijnen. Niet zelden schat je de zaken echter iets te rooskleurig in (wat volstrekt logisch is: iedere sportvisser gaat met positieve verwachtingen de deur uit) en blijf je na afloop met best nog wat aas zitten. Dat gooi je gezien de prijzen van tegenwoordig uiteraard niet weg. De mooiste oplossing is om snel weer te gaan vissen zodat je de boel op kunt maken, maar dat zit er helaas niet altijd in. Gelukkig kun je met wat huisvlijt en een flinke schep zout veel soorten aas ook prima langere tijd bewaren. Dat scheelt je niet alleen geld, maar zo heb je ook altijd aas op voorraad en kun je zelfs last-minute nog naar zee toe. In dit artikel zetten we voor verschillende aassoorten de beste pekel- en bewaartips op een rijtje.

ZOUTE OPLOSSING

DOOR: DE REDACTIE

Wie optimaal gebruik wil maken van zijn voorraad aas, kan niet zonder een flinke schep zout. Daarmee kun je overgebleven zeepieren, zagers, tappen en mesheften ‘pekelen’ en ze zo gebruiken in een tweede ronde. Dat bespaart je niet alleen geld, maar kan ook de vangst een impuls geven. Gezouten aas valt bij veel zoute vissoorten bijzonder in de smaak; soms zelfs nog meer dan vers aas.

Het inzouten van overgebleven aas is in essentie niets anders dan pekelen. Dit is een eeuwenoude techniek om voedsel te conserveren door etenswaren in te leggen in zout of pekel (water dat bijna of volledig is verzadigd met zout). Zonder koelkasten en vriezers kon voedsel zo maanden later nog worden geconsumeerd. Bij een droge pekel gebruik je alleen zout en geen water. Het resultaat hiervan is anders dan de natte variant. Doordat het aangebrachte zout vocht onttrekt aan het product is dit niet alleen langer houdbaar, maar verandert ook de weefselstructuur daarvan. Dat het aas door het te pekelen taaier wordt is bijzonder praktisch: dan blijft het bij verre worpen beter op de haak zitten.

PEKELEN

MESHEFTEN

De mesheft – ook wel scheermes genoemd – wordt relatief weinig gebruikt als zeeaas. Dat is een gemiste kans, want ze zijn goed verkrijgbaar en bijzonder veelzijdig: platvis, zeebaars, kabeljauw, wijting en steenbolk zijn gek op mesheften. Bovendien kun je ze heel eenvoudig bewaren.

Mesheften kun je na aanschaf prima in een plastic bakje bewaren dat je in de koelkast zet. Let er daarbij wel op dat verse mesheften nogal wat vocht afscheiden, dus giet het bakje af en toe leeg zodat de boel fris en fruitig blijft. Dat laatste is ook aan de waterkant belangrijk. In de zomer bewaar je mesheften daarom in een koelbox bij een ideale temperatuur van zo’n zeven graden Celsius. Zet de mesheft – of een stukje daarvan – met wat bindelastiek op de haak, eventueel in combinatie met een zager, tap of zeepier. Vanwege de stevige structuur blijft dit aas lang intact.

OP HERHALING
Heb je na afloop van je sessie nog mesheften over, haal dan het vlees uit de schelp, leg dit een tijdje in het zout en vries de boel daarna in. Zo blijven de mesheften taai, lang houdbaar (zeker een paar maanden) en lever je niet in op de kwaliteit van het aas. Houd er wel rekening mee dat ze eenmaal ontdooid behoorlijk stinken. Mocht je nu weer mesheften overhouden, dan kun je deze zelfs opnieuw invriezen (dat dit om een aparte vriezer vraagt is in verband met de lieve vrede in huis vanzelfsprekend). Dat het aas na een tweede keer ontdooien verschrikkelijk stinkt, maakt de vis gelukkig niets uit. Sommige zeevissers zijn er zelfs van overtuigd dat ze dan – net zoals andere aassoorten die een uur in de wind stinken – nóg beter vangen.

Mesheften 
stinken na een tweede keer invriezen en ontdooien verschrikkelijk, maar dat
maakt de vis gelukkig
niets uit

voordat je zagers in het zout legt is het belangrijk dat deze schoon zijn en niet meer onder de turf zitten – spoel ze daarom eerst even af

ZAGERS

De zager is na de zeepier waarschijnlijk het meest gebruikte aas in de zeevisserij. Deze borstelworm is een stuk steviger en beweeglijker dan de zeepier. Ook deze aassoort kun je inzouten en gekoeld vervolgens maandenlang goed bewaren.

Het aparte van zagers is dat deze niet kakelvers moeten zijn als je ermee gaat vissen. Door deze enkele dagen voor je sessie in zeeturf – geen tuinturf, de lage zuurgraad hiervan is dodelijk voor zagers! – en kranten te verpakken en in de koelkast te bewaren worden ze wat harder, mooi rood van kleur en blijven ze beter op de haak zitten. Zorg wel voor voldoende turf, want raken de zagers elkaar dan stikken ze. Verwijder minstens één keer per dag de dode exemplaren en verpak de rest in een ‘nieuwe’ krant. Zo kun je de zagers enkele dagen prima bewaren. In de zomer kun je oude zagers die stinken overigens beter niet weggooien: dit is een perfect aas voor de tong.

GOED AFSPOELEN
Net zoals zeepieren kun je ook zagers langer conserveren door ze in te zouten. Die worden daardoor donkerder en ook iets kleiner en taaier doordat er vocht wordt onttrokken. Voordat je begint met inzouten is het belangrijk dat de zagers ‘schoon’ zijn en niet meer onder de turf zitten. Spoel ze dus eerst even af, met zee- of kraanwater. De werkwijze is verder vrijwel identiek aan hoe je bij het zouten van zeepieren te werk gaat: zagers gelijkmatig uitspreiden, deze voorzien van een dikke laag keukenzout, dit goed laten intrekken, het zout verwijderen, de boel eventueel nog een keer inzouten, met ruim schoon zout in porties verpakken (zo min mogelijk lucht erbij) en koel wegleggen. Zo kun je ze prima enkele maanden bewaren.

TAPPEN

De tap is de stevige, grote broer van de zeepier. Deze megapier kan namelijk 30 tot 35 centimeter lang worden. Het sterke geurspoor van de tap maakt dit een bijzonder geschikt aas. Gezouten kun je tappen meermaals invriezen en ontdooien.

Vrijwel iedere zeevis neemt graag een hap van een tap. Die hebben ze door het sterke geurspoor dat deze borstelworm (die vaak uit Frankrijk komt, maar tevens langs de Nederlandse kust voorkomt) verspreidt vaak ook vrij vlot gevonden. Daarbij geldt dat hoe ouder de tap is, des te sterker hij ruikt. Ook wordt het vel naarmate de tijd verstrijkt steeds taaier. Daarom wordt een stukje tap – dat je vastzet met behulp van bindelastiek – vaak gebruikt als stopper. Dit zodat het andere aas op de haak wordt gestuit en goed vast blijft zitten.

LEEGSTRIJKEN
De tap zet je niet direct op de haak, maar strijk je eerst leeg nadat je de kop hebt verwijderd. Vervolgens gooi je hem met kracht op de grond, zodat-ie verstijft en het vel taai wordt. Daarna kan hij op de haak worden gebonden. Dit leegstrijken is ook noodzakelijk als je tappen wilt invriezen voor later gebruik. Dat kun je doen door ze apart verpakt in een krant te rollen en de pakjes in de diepvries te doen (overigens is dit trucje ook toepasbaar voor zeepieren). Een andere optie is om de tappen voor het invriezen in het zout te leggen. Door ze te zouten lever je in qua lengte (de tap krimpt tot zo’n 10 à 15 centimeter), maar daarna zijn ze wel zeer lang houdbaar. Ingezouten kun je de tap zonder enig probleem meerdere keren invriezen en ontdooien.

gezouten tappen kun je meerdere keren invriezen 
enontdooien

ZEEPIEREN
De zeepier is een echte klassieker. Dit omdat-ie doorgaans goed verkrijgbaar en allround inzetbaar is – vrijwel alle vissoorten in de Noordzee zijn niet vies van een piertje. Door zeepieren te pekelen en koel te bewaren of in te vriezen blijven ze maandenlang goed.

Behoud van je aas begint al direct na het steken of de aanschaf van de zeepieren. Bewaar ze in een laagje zeeturf tussen oude en licht vochtige kranten in de koelkast, of met een zuurstofpompje in ruim en gekoeld zeewater. Zo kun je ze vier tot zeven dagen (koelkast) of een paar weken (zeewater) goed houden. Zeker als je de kranten dagelijks controleert, dode pieren verwijdert en waar nodig de boel in ‘nieuwe’ oude kranten verpakt. Bij bewaren in zeewater is het belangrijk dat je dit tijdig ververst zodat het niet troebel wordt. Zorg ook aan zee voor bescherming middels een koelbox of -tas: een koelbox met gekoelde elementen biedt uitkomst bij hoge temperaturen in de zomer, een geïsoleerde koeltas beschermt tegen vorst in de winter. RUIME PORTIE Heb je flink wat zeepieren over aan het eind van je sessie? Spreid die dan gelijkmatig uit over een flinke laag kranten, waarna je er een ruime portie keukenzout overheen strooit – wees niet te zuinig! Dit trekt het vocht uit de pieren, die na een aantal uren wat kleiner en een stuk taaier zijn geworden. Maak de zeepieren schoon (het gebruikte zout kun je drogen voor een volgende keer) en herhaal het proces van inzouten zodat het aas echt goed droog is. Doe de pieren vervolgens in een plastic zak of bakje samen met nog wat schoon zout. Sluit de boel goed af en bewaar dit op een koele plaats (je kunt de pieren desgewenst ook invriezen). Zo blijven ze maandenlang goed, in de vriezer wel tot een jaar. Met name schar en wijting zijn dol op de geur van een gezouten zeepier. Bovendien kun je hier ook kleine stukjes van op de haak rijgen die als ‘stoppertje’ fungeren voor ander aas.

Als zeevisser is het lastig om vooraf in te schatten hoeveel aas je nodig hebt voor een sessie aan het strand, de dijk of op het havenhoofd. Dat hangt immers af van verschillende factoren. Zit er bijvoorbeeld veel vis? Dan gaat het hard qua aas en is je voorraadje zo op. Ook als er veel krabben of garnalen onder de kust zitten verbruik je aardig wat aas. Anderzijds kan het ook zijn dat zowel de vis als de krabben en garnalen schitteren door afwezigheid – en in dat geval verbruik je nauwelijks aas. Veiligheidshalve neem je als zeevisser vaak een ruime portie aas mee, zodat je niet halverwege de sessie de bodem van je aasbak al ziet verschijnen. Niet zelden schat je de zaken echter iets te rooskleurig in (wat volstrekt logisch is: iedere sportvisser gaat met positieve verwachtingen de deur uit) en blijf je na afloop met best nog wat aas zitten. Dat gooi je gezien de prijzen van tegenwoordig uiteraard niet weg. De mooiste oplossing is om snel weer te gaan vissen zodat je de boel op kunt maken, maar dat zit er helaas niet altijd in. Gelukkig kun je met wat huisvlijt en een flinke schep zout veel soorten aas ook prima langere tijd bewaren. Dat scheelt je niet alleen geld, maar zo heb je ook altijd aas op voorraad en kun je zelfs last-minute nog naar zee toe. In dit artikel zetten we voor verschillende aassoorten de beste pekel- en bewaartips op een rijtje.

Sportvisserij Nederland

Hét VISblad online magazine
Volledig scherm