wist je dat
HELDER ZICHT
OP GLASAALTREND
De jaarlijkse aankomst van glasaal is een belangrijke graadmeter om de status van de ernstig bedreigde aal te volgen. Nederland en België hebben de krachten gebundeld om gezamenlijk alle beschikbare data te analyseren en de nieuwste inzichten te verwerken tot een robuuste trend.
TEKST: REDACTIE > BEELD: SJOERD DE GROOS
De aantallen glasaal (jonge paling) die in Europa aankomen zijn de afgelopen vijftig jaar met 95 tot 99% gedaald. De jaarlijkse aankomst van de nieuwe generatie glasaal wordt daarom scherp in de gaten gehouden. Dit om te kunnen monitoren hoe succesvol de voortplanting in de Sargassozee is verlopen en wat de nieuwe aanwas kan bijdragen aan het in stand houden van de populatie. In Nederland en Vlaanderen zijn er veel verschillende partijen die gegevens over glasaal verzamelen of die deze gegevens gebruiken. Dankzij de inzet van nieuwe technieken (zoals glasaaldetectoren, cameramodules en kleurentags) komen er veel extra data beschikbaar, wat tot nieuwe inzichten leidt en meer kennis oplevert over het gedrag van glasaal en factoren die invloed hebben op de glasaalintrek.
DATABUNDELS
De sterke toename van de onderzoeksinspanningen leidde echter ook tot versnippering van data. Daarom hebben diverse betrokken partijen in Nederland en België de krachten gebundeld. In het samenwerkingsproject is ervoor gekozen om een aantal strenge kwaliteitscriteria toe te passen op de data. Zo omvatte de ruwe dataset 134.000 regels die op 230 locaties langs de gehele Belgisch-Nederlandse kust werden verzameld. Daarvan bleven na selectie ruim 54.000 dataregels afkomstig van 58 locaties over. Al deze locaties zijn een ‘knelpunt’ op de migratieroutes van glasaal zoals een gemaal of (spui)sluis. Bij sommige van deze knelpunten zijn vismigratievoorzieningen aangelegd, wat leidt tot een betere doorstroom van glasaal en lagere aantallen in de monitoring. Daar wordt dankzij de inzet van geavanceerde statistische modellen rekening mee gehouden. Ook factoren die invloed hebben op de activiteit – lees: vangbaarheid – van glasaal (zoals getij, maanfase, tijdstip van zonsondergang, afvoer en watertemperatuur) worden hierin meegenomen en ‘verrekend’.
STABIEL LAAG: 1%
Door verfijnder en zuiverder naar de data te kijken houd je een statistisch verantwoorde jaartrend over die representatief is voor de jaarlijkse aankomst van glasaal. Die blijkt – ondanks jaarlijkse fluctuaties – vanaf het jaar 2000 stabiel te zijn langs de Belgisch-Nederlandse kust. Een belangrijke kanttekening is wel dat die historisch gezien stabiel laag is: de aantallen glasaal zijn in de orde van slechts 1% ten opzichte van vijftig jaar geleden. De uitkomsten bieden voor Nederland en België meer mogelijkheden om nationaal, regionaal en lokaal naar trends in glasaal te kijken. De aankomst van glasaal, een succesvolle intrek, het opbouwen van een gezonde populatie en een veilige uittrek van schieraal zijn namelijk essentiële stappen in het herstel van de aalpopulatie. Kennis hierover helpt beleidsmakers, waterbeheerders, natuurorganisaties en de visserijsector integraal samen te werken aan gezonde aalpopulaties en bij te dragen aan het aalherstel op de lange termijn.
wist je dat
De jaarlijkse aankomst van glasaal is een belangrijke graadmeter om de status van de ernstig bedreigde aal te volgen. Nederland en België hebben de krachten gebundeld om gezamenlijk alle beschikbare data te analyseren en de nieuwste inzichten te verwerken tot een robuuste trend.
TEKST: REDACTIE > BEELD: SJOERD DE GROOS
De aantallen glasaal (jonge paling) die in Europa aankomen zijn de afgelopen vijftig jaar met 95 tot 99% gedaald. De jaarlijkse aankomst van de nieuwe generatie glasaal wordt daarom scherp in de gaten gehouden. Dit om te kunnen monitoren hoe succesvol de voortplanting in de Sargassozee is verlopen en wat de nieuwe aanwas kan bijdragen aan het in stand houden van de populatie. In Nederland en Vlaanderen zijn er veel verschillende partijen die gegevens over glasaal verzamelen of die deze gegevens gebruiken. Dankzij de inzet van nieuwe technieken (zoals glasaaldetectoren, cameramodules en kleurentags) komen er veel extra data beschikbaar, wat tot nieuwe inzichten leidt en meer kennis oplevert over het gedrag van glasaal en factoren die invloed hebben op de glasaalintrek.
DATABUNDELS
De sterke toename van de onderzoeksinspanningen leidde echter ook tot versnippering van data. Daarom hebben diverse betrokken partijen in Nederland en België de krachten gebundeld. In het samenwerkingsproject is ervoor gekozen om een aantal strenge kwaliteitscriteria toe te passen op de data. Zo omvatte de ruwe dataset 134.000 regels die op 230 locaties langs de gehele Belgisch-Nederlandse kust werden verzameld. Daarvan bleven na selectie ruim 54.000 dataregels afkomstig van 58 locaties over. Al deze locaties zijn een ‘knelpunt’ op de migratieroutes van glasaal zoals een gemaal of (spui)sluis. Bij sommige van deze knelpunten zijn vismigratievoorzieningen aangelegd, wat leidt tot een betere doorstroom van glasaal en lagere aantallen in de monitoring. Daar wordt dankzij de inzet van geavanceerde statistische modellen rekening mee gehouden. Ook factoren die invloed hebben op de activiteit – lees: vangbaarheid – van glasaal (zoals getij, maanfase, tijdstip van zonsondergang, afvoer en watertemperatuur) worden hierin meegenomen en ‘verrekend’.
STABIEL LAAG: 1%
Door verfijnder en zuiverder naar de data te kijken houd je een statistisch verantwoorde jaartrend over die representatief is voor de jaarlijkse aankomst van glasaal. Die blijkt – ondanks jaarlijkse fluctuaties – vanaf het jaar 2000 stabiel te zijn langs de Belgisch-Nederlandse kust. Een belangrijke kanttekening is wel dat die historisch gezien stabiel laag is: de aantallen glasaal zijn in de orde van slechts 1% ten opzichte van vijftig jaar geleden. De uitkomsten bieden voor Nederland en België meer mogelijkheden om nationaal, regionaal en lokaal naar trends in glasaal te kijken. De aankomst van glasaal, een succesvolle intrek, het opbouwen van een gezonde populatie en een veilige uittrek van schieraal zijn namelijk essentiële stappen in het herstel van de aalpopulatie. Kennis hierover helpt beleidsmakers, waterbeheerders, natuurorganisaties en de visserijsector integraal samen te werken aan gezonde aalpopulaties en bij te dragen aan het aalherstel op de lange termijn.